Koemelk overgevoeligheid 
Bij koemelk overgevoeligheid is er sprake van koemelk allergie en/of lactose intolerantie. 

Hoewel ze samen kunnen voorkomen is er tussen beide aandoeningen een groot verschil.  

Lactose-intolerantie.
Bij lactose intolerantie is er een geheel of gedeeltelijk ontbreken van het enzym lactase in de darm.Lactase breekt lactose (melksuiker) af tot galactose en glucose, twee enkelvoudige suikers die in tegenstelling tot lactose zelf wel door de darmwand kunnen worden opgenomen.
Mensen met een gebrek aan het enzym lactase verdragen koemelk moeilijk omdat de lactose in de melk niet of onvoldoende wordt afgebroken in de darm, maar door bacteriën wordt omgezet in gas en melkzuur, waardoor darmklachten ontstaan zoals gassen, winderigheid, opgezette buik, diaree, buikpijn, darmkrampen, misselijkheid en op den duur ook symptomen die passen bij darmflora degeneratie.
De ernst van de klachten bij lactose intolerantie is afhankelijk van de hoeveelheid melkproducten die worden geconsumeerd en de mate van de tekort aan het enzym lactase in de darm.
 De consuptie van veel melk producten geeft veel klachten, het gebruik van weinig of geen melkproducten geeft een vermindering van de  klachten.
Mensen met een lactose intolerantie kunnen meestal wel gefermenteerde melkproducten verdragen.
In deze producten is lactose geheel of gedeeltelijk omgezet in melkzuur zonder gasvorming.
Gefermenteerde meljkzuurproducten zijn: yogurt, karnemelk, kwark, kefer, zure room, boter en sommige kaassoorten.
Kaassoorten met een laag lactose gehalte zijn: oude kaas, harde kaas, parmezaanse kaas en cheddar. 
Kaassoorten met een hoog lactose gehalte zijn: jonge kaas, zachte kaas, camembert, brie, roquefort, roomkaas, mascarpone, mozzerella en ricotta. 
Over het algemeen geldt: hoe ouder en harder een kaas, hoe lager het lactose gehalte, hoe jonger en zachter een kaas, hoe hoger het lactose gehalte.
Het is ook mogelijk tijdens het eten van melkproducten het voedingssupplement lactase in te nemen om zo het lactase tekort aan te vullen of speciale lactose vrij gemaakte melkproducten te gaan gebruiken.Ook plantaardige melkproducten bevatten geen lactose: sojamelk, rijstemelk, havermelk, amandelmelk of producten daar van. Moedermelk bevat veel lactose, baby’s maken echter voldoende lactase aan. Na het tweede levensjaar neemt de lactase productie af. 
Een groot deel van de blanke bevolking blijft ook daarna nog lactase aanmaken.
Ongeveer 90% van de Aziaten en 75% van de Afrikanen maakt na de borstvoeding periode geen lactase meer aan.
Deze mensen zijn dus gevoeliger voor melkproducten.

Koemelk allergie.
Bij koemelkallergie bestaat er een allergie voor een of meer eiwitten in de melk, meestal betalactoglobuline, maar ook voor caseïne, lactoalbumine en lactoperoxidase.Bij koemelk allergie is de ernst van de symptomen niet afhankelijk van de hoeveelheid melk die wordt genuttigd. Een klein beetje melk, b.v. minimaal ergens in verwerkt, kan al ernstige symptomen veroorzaken.Melk en melkproducten worden bij een allergie totaal niet verdragen.De belangrijkste symptomen die voor kunnen komen bij een koemelk allergie zijn: 
       Huidaandoeningen: uitslag, eczeem, galbulten, acne en andere  huiddontstekingen.
       Maag – darm symptomen: buikpijn, buikkrampen, obstipatie, diaree, opgeblazen gevoel, vaak huilen bij baby’s, misselijkheid, overgeven, zuurbranden, ontstekingen van dunne of dikke darm, darmflora problemen, aften, bloed en slijm bij de ontlasting.
       Luchtwegen: astma, bijholte ontstekingen, loopneus, verstopte neus, gezwollen of ontstoken amandelen, bronchitis en ernstige allergische reacties met ademhalings problemen, slik problemen, gezwollen tong, keel, mond en gezicht, bloeddrukdaling en shock.
       Ogen: jeukende ogen, waterige ogen, gezwolle ogen en ontstoken ogen. 
       Bewegings apparaat: spier en gewrichts klachten, fibromyalie, hoofdpijn, nekpijn en rugklachten.
       Psychische en neurologische symptomen: gedragsstoornissen, concentratie stoornissen, leerproblemen, depressieklachten, slaapklachtenandere gedragsstoornissen en neurologische degeneratie ziekten.De symptomen van een koemelk allergie kunnen gedurende het leven veranderen. Het dieet bij koemelkallergie dient streng koemelkloos te zijn. Dus geen: melk, kaas kwark, zure room, koffieroom, slagroom, kefir, karnemelk, yochurt, vla, roomboter, chocolade en producten waarin melk verwerkt is zoals ijs en in veel koekjes, cake en gebak. Geen wei, weipoeder, wrongel en geen plantaardige margarine.Goede melkvervangers zijn: soja melk, rijstemelk, amandelmelk, havermelk en cocosmelk.Neem vervangers met toegevoegde calcium en vitamines.  

 

Verschillen:

Lactose intolerantie:

Geen allergische reacties.
Gebrek aan enzym lactase.
Weinig melk kan meestal geen kwaad. 
Gefermenteerde melkproducten worden verdragen.
Lactase toediening kan symptomen beperken of doen verdwijnen.

Koemelkallergie:

Allergische reacties.
Allergie voor koemelk.
Weinig melk kan al heftige allergische reacties geven.
Melkproducten worden totaal niet verdragen.
Alleen streng melkloos dieet kan symptomen doen verdwijnen.

Het is aan te bevelen bij koemelkallergie een darmflora regeneratie therapie te volgen om zo de allergie af te bouwen.

 

De darmflora

Het slijmvlies van het maag-darmkanaal met een totale oppervlakte van 300 vierkante meter wordt bevolkt door een grote hoeveelheid darmbacteriën. 
Al deze bacteriën samen vormen de zgn. darmflora. Voor een optimaal functioneren van ons lichaam is een goed samengestelde darmflora van essentieel belang.
De functie van de darmflora is als volgt op te delen:
1   Het goed laten verlopen van het spijsverteringsproces.
2   De aanmaak van vitamines, vooral van vitamine K en de vitamines uit de B-groep.
3   Stimulering van het afweersysteem en richting geven aan het afweersysteem waardoor het enkel reageert op ziektekiemen, binnengedrongen lichaamsvreemde stoffen en afbraakproducten.
4   Aanmaak van neurotransmitters die regulerend werken op het zenuwstelsel.

De belangrijkste oorzaken van een verstoring van het bacterieel evenwicht in de darm zijn:
1   Verkeerde voedingsgewoontes, zoals teveel dierlijke eiwitten en vetten, geraffineerde suikers en witmeelproducten, vezelarme voeding, gejaagd eten, nicotine, alcohol en koffiemisbruik. 
2   Diverse medicamenten maar vooral antibiotica werken sterk destructief op de darmflora.

De meest voorkomende symptomen ten gevolge van een slecht samengestelde  darmflora zijn:
1   Darmsymptomen: paradontose, cariës, abnormale tongaanslag, vieze smaak in de mond, ruiken uit de mond, misselijkheid, boeren, verhoogde maagzuurproductie, darmrommelingen, opgezette buik, buikpijn, abnormale gasvorming, abnormaal stinkende winden en ontlasting, obstipatie, diarree.
2   Algemene symptomen:
     –  Vergiftigingssymptomen door darmgif dat ontstaat door rottings- en gistingsprocessen in de darm: moeheid en frontale hoofdpijn, vooral ’s morgens, migraine, concentratiestoornissen, neiging tot bloedarmoede, een slecht doorbloede vale bleke huid, koude handen en voeten, een penetrante urine- en transpiratiegeur.
     –  Vitaminetekorten. Een tekort in de vitamine K aanmaak kan aanleiding geven tot stollingsstoornissen, wat zich meestal uit in het gemakkelijk krijgen van blauwe plekken. Een tekort aan vitamine B aanmaak kan zich uiten in moeheid, concentratie- en gedragsstoornissen, bloedarmoede en zenuwstoornissen met als gevolg pijnklachten en/of krachtsverlies.
     –  Afweerzwakte. Doordat het afweersysteem te weinig gestimuleerd wordt, treedt er afweerzwakte op met als gevolg een vergrote ontstekingsgevoeligheid (verkoudheden, chronische bronchitis, bijholte ontstekingen, keel- en oorontstekingen, blaasontstekingen).
     –  Allergieën. Doordat er aan het afweersysteem te weinig richting wordt gegeven, wordt het afweersysteem min of meer stuurloos met als gevolg allergische ziektes zoals bijvoorbeeld hooikoorts en allergie voor huisstof, huismijt, haren van dieren en voedingsmiddelen.
     – Slaapklachten en stemmingsstoornissen zoals stress, angst en depressie t.g.v. een verstoorde aanmaak van neurotransmitters.
Deze symptomen behoeven niet allemaal gelijktijdig voor te komen.

Darmflora regeneratie
1   Bij het herstel van de darmflora neemt de voeding een belangrijke plaats in. De voeding dient dierlijk eiwit- en vetarm te zijn en zo weinig mogelijk geraffineerde suikers en witmeelproducten te bevatten. Tevens dient de voeding vezelrijk te zijn en is het raadzaam het gebruik van koffie, nicotine, en alcohol te beperken. Ook het gebruik van melkproducten dient sterk beperkt te worden. Bij een zuivelarm dieet is het wel gewenst extra mineralen in te nemen.
2   Het innemen van voedingssupplementen die normale darmbacteriën bevatten probiotica genaamd, bevorderen tevens het herstel van de darmflora. Bekende probiotische bacteriestammen zijn: Lactobacillus acidophilus, Lactobacillus bulgaricus, Lactobacillus rhamnosus en Bifidobacterium bifidum.
 
Darmflora regeneratieadviezen hebben een individueel karakter.

VITAMINE B-12

Vitamine B-12-tekort komt vaker voor dan we tot nu toe aannemen. 

De uitingen van het tekort kunnen zeer divers zijn; van de van oudsher bekende klinische ziektebeelden pernicieuze anaemie (chronische bloedarmoede) en de gecombineerde strengziekte (aantasting van het ruggemerg) tot een groot scala lichamelijke en geestelijke symptomen. Bij klachten die niet passen bij het klassieke ziektebeeld wordt er onvoldoende aan B-12-tekort gedacht. Patiënten waarbij de diagnose wel gesteld wordt zijn vaak al in een ver gevorderd statium van beschadiging door vitamine B-12-tekort met zowel lichamelijke als geestelijke klachten. De gehanteerde normaalwaarde van B-12 in het gangbare bloedonderzoek is veel te laag. Als ondergrens van het vitamine B-12 gehalte in het bloed wordt nu een waarde van 150 pmol / l gehanteerd.Bij alle waarden daar boven wordt de diagnose B-12-tekort niet erkend, terwijl B-12 tekort symptomen boven deze lage ondergrens veelvuldig voor komen.

Vitamine B-12 heeft zeer belangrijke functies in de biochemie van de mens.

Vitamine B-12 is nodig voor:• het normaal functioneren van de hersenen, ruggemerg en zenuwen• een normale celdeling, het bevordert de DNA en RNA synthese.Vitamine B-12 komt eerst tot uiting in weefsels waarvan de cellen zich snel delen, zoals alle slijmvliezen en het beenmerg.

Om zijn effectorganen te bereiken heeft vitamine B-12 een kwetsbare route te gaan. 
Vitamine B-12 zit vooral in dierlijk voedsel: vlees, vis, kip, melkproducten en eieren. Na consumptie wordt vitamine B-12 gebonden aan R-proteïnen die aangemaakt worden door de speekselklieren en het mondslijmvlies. Door inwerking van maagzuur en spijsverteringssappen uit de alvleesklier en maag komt vitamine B-12 na passage van de maag in de dunne darm weer vrij van de R-proteïne. Vitamine B-12 bindt zich in de dunne darm aan een eiwit: de intrinsic factor en alleen dan kan vitamine B-12 door de dunne darm worden opgenomen.  De pariëtaalcellen in de maag produceren naast pepsine en maagzuur deze intrinsic factor. Eenmaal in het bloed opgenomen wordt vitamine B-12 verder getransporteerd door transporteiwitten die door de lever aangemaakt worden: transcobalamine (TC) I, II en III. Vooral TC II is verantwoordelijk voor het transport van vitamine B-12 naar de effectorganen. Via TC I en TC III wordt er een vitamine B-12 voorraad opgeslagen in de lever en de spieren.Dit complexe opnamesysteem is erg gevoelig voor verstoring door ziekten en/of voedingsfactoren.

Symptomen en aandoeningen die veroorzaakt of mede veroorzaakt kunnen worden door vitamine B-12-tekort.
• algehele zwakte of vermoeidheid.
• chronisch vermoeidheids syndroom.
• verdoofd, tintelend of brandend gevoel.
• geheugenverlies of dementie.
• concentratiestoornissen.
• duizeligheid of licht in het hoofd.
• wattengevoel in het hoofd.
• trillingen of rusteloze armen en benen, verstoorde fijne motoriek
• onvaste of abnormale tred, makkelijk vallen, nachtelijke krampen in armen en benen
• mentale veranderingen.
• gezichtsstoornissen.
• verwardheid, desoriëntatie.
• depressie, suïcidaal, postpartum depressie.
• prikkelbaarheid, angst.
• paranoia, manie, hallucinaties.
• autisme.
• geweldadig gedrag.
• persoonlijkheids veranderingen.
• krachtsverlies in armen, benen of romp.
• instabiele afwijkende gang.
• evenwichtsproblemen.
• verlies van eetlust en gewicht.
• impotentie en erectiestoornissen.
• incontinentie voor urine en/of ontlasting.
• verlammingsverschijnselen.
• vitiligo.
• menstruatie klachten en onvruchtbaarheid.
• oorsuizingen.
• kortademigheid.
• hartritmestoornissen.
• hartfalen.
• bleekheid.
• bloeddrukdaling met valneiging bij snel gaan staan.
• pijnlijke tong.
• vroeg grijs haar.
• fibromyalgie.
• chronische pijn.
• slechte wondgenezing, zweren en decubitus.
• afwijkende EMG: vertraagde zenuwgeleiding.
• afwijkende hersen- CT en MRI-scan: hersenatrofie en vergrote ventrikels.
• afwijkend EEG: vertraagde hersenactiviteit.
• ook bij MS, neuropathie en dystrofie dient men te denken aan B-12-tekort.  

Tekenen en symptomen van B-12-tekort die vooral bij baby’s en kinderen kunnen voorkomen.
• ontwikkelingsachterstand.
• ontwikkelingsterugval.
• apathie.
• prikkelbaarheid.
• zwakte, hypotonie.
• trillingen.
• onvrijwillige bewegingen.
• ataxie.
• slechte gewichtstoename.
• slechte schedelgroei.
• autisme, moeilijk contact maken.
• gebrekkige motorische vaardigheid.
• spraakproblemen, taalachterstand.
• verstandelijke beperkingen.• bloedarmoede

Oorzaken van vitamine B-12-tekort.

• ondervoeding.
• verkeerde voeding.
• eetstornissen.
• alcoholisme.
• veganisme en macrobiotiek.
• verstoorde opname van vitamine B-12.
• te weinig maagzuur.
• chronische ontsteking van het maagslijmvlies.
• Helicobacter pylori overgroei.
• maag en dunne darmoperaties.
• maagomleiding bij overgewicht.
• coeliacie (gluten overgevoeligheid).
• ziekte van Crohn.
• colitis ulcerosa.
• darmflora dysbalans.
• maag- darm tumoren.
• voedings allergieën.
• parasieten.
• leveraandoeningen (vetlever, cirrhosis).
• verteringsstoornissen door alvleesklier aandoeningen.
• autoimmuun aandoeningen waarbij er antistoffen worden gemaakt tegen pariëtaalcellen en/of intrinsic factor.
• aangeboren afwijkingen in vitamine B-12 stofwisseling.
• chemotherapie en/of radiotherapie.

Medicamenten die vooral bij langdurig gebruik vitamine B-12-tekort kunnen of mede kunnen veroorzaken: 
       antacida (neutraliseren maagzuur) en slijmvliesprotectiva (beschermen maagslijmvlies): Antagel,    regla-PH, Rennie, Ultacit, Magnesium oxide, Ulcogant, Gaviscon en Cytotec.
       H2 receptorblokkeerders; remmen de maagzuur en pepsine productie: Cimetidine, famotidine, nitazidine en ranitidine.
       protonpompers; remmen zeer sterk de maagzuurproductie: esomeprazol, lansoprazol omeprazal, pantoprazol, rabeprazol.
       Metformine (diabetes middel): kan de opname van vitamine B-12 in de darm remmen.
       N2O (lachgas); narcosemiddel en partydrug. Zet de actieve vorm van vitamine B-12 om in een onwerkzame analoog.
       Sommige pijnstillers, de z.g.n. NSAID’s (Non Steroïdal Anti Inflammatory Drugs) kunnen aanleiding geven tot maagslijmvlies ontstekingen.Ook worden ze vaak gecombineerd met maagzuurremmers.Veel gebruikte middelen zijn: diclofenac, ibuprofen, indomecatine, betoprofen, naproxen, piroxicam, meloxicam en aspirine.
       Ook van antibiotica, fenytoïne, (epilepsie middel), Questran, colchicine en kaliumchloride wordt beweerd dat ze bij langdurig gebruik een vitamine B-12-tekort kunnen veroorzaken.

Aanbevolden B-12-deficiëntie protocol:
• 
  Laboratorium waarden:
Vitamine B-12 lager dan 200 pmol/l : kan duiden op ernstige B-12 deficiëntie.             
Vitamine B-12 van 200 tot 350 pmol/l: kan duiden op een matige B-12 deficiëntie.             
Vitamine B-12 van 350 tot 450 pmol/l kan duiden op een beginnende B-12 deficiëntie

       Patiënten met meerdere genoemde B-12 tekort symptomen en een vitamine B-12 gehalte lager dan 350 pmol/l wordt een behandeling met vitamine B-12 geadviseerd.  

       Patiënten met een vitamine B-12 gehalte hoger dan 350 pmol/l, met tevens neurologische symptomen wordt een therapeutsche proefbehandeling met vitamine B-12 geadviseerd. 

Aanvullende laboratorium onderzoeken zijn de bepalingen van: MMA (methyl Malonzuur), holo TC (transcobalamine) en homocysteïne. Echter ,naast de metabolische biomakers blijft het klinische beeld een zeer belangrijke factor. 

B-12 Nieuws:
Op 15 juni 2011 promoveerde Esmee Doets aan de Wageningen Universiteit op een proefschrift over Vitamine B-12 aanbevelingen voor volwassenen en ouderen. Een van haar conclusies is dat gezonde volwassenen mogelijk veel meer vitamine B-12 nodig hebben dan wordt aanbevolen.

Gewichtsreducatie

Teveel lichaamsvet kan leiden tot zwaarlijvigheid, wat gepaard gaat met verhoogde gezondheidsrisico’s, zoals kans op suikerziekte, te hoog cholesterol gehalte, hoge bloeddruk, hartproblemen, gewrichtsklachten, bepaalde gevallen van kanker en andere ongemakken, zowel op psychisch als op lichamelijk gebied.

In ons land lijdt meer dan 40% van de bevolking aan overgewicht en bijna 12% wordt medisch als zwaarlijvig beschouwd.
Ook te weinig lichaamsvet vormt echter een gezondheid’s risico.
Een bepaalde hoeveelheid lichaamsvet is van vitaal belang voor de dagelijkse lichaamsfuncties.
Het werkt als schokdemper voor onze gewrichten, beschermt de organen, helpt bij de regulatie van de lichaamstemperatuur, slaat vitamines op en helpt bij het op peil houden van de stofwisseling wanneer er weinig of niets wordt gegeten.

Iedereen heeft een bepaalde hoeveelheid lichaamsvet nodig om actief en gezond te kunnen zijn.
Om te bepalen of er sprake is van overgewicht wordt meestal gebruik gemaakt van de Body Mass Index (BMI), ook wel Quetelet Index (QI) genoemd.
Het index getal wordt vastgesteld door het gewicht te delen door het kwadraat van de lichaamslengte. Voorbeeld: Iemand weegt 75kg en is 1,80 meter lang. 78 Gedeeld door 1,8 x 1,8 = 23,14.

Bij een BMI van 25,0 tot 29,9 is er sprake van overgewicht bij een BMI groter of gelijk aan 30 is er sprake van sterk overgewicht.
Echter, lichaamsgewicht en lichaamslengte dus de BMI alleen, kunnen geen graadmeter zijn voor de bepaling van over- of ondergewicht, omdat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen vet en spierweefsel. 
Zo zou iemand die intensief sport, waarschijnlijk aankomen door meer spiermassa, hij is daardoor zwaarder maar wel gezonder dan iemand, die een dieet volgt en gewicht verliest door afnemende spiermassa, waarbij het vetgehalte toeneemt. De laatste weegt minder, maar heeft relatief meer lichaamsvet en is dus minder gezond.

Hoewel gewicht een factor is in het bepalen van de gezondheid, is het belangrijker te weten, hoeveel van het gewicht is samengesteld uit vet. 
Anders dan gewicht is het lichaamsvet niet altijd zichtbaar. 
Het kan niet worden gemeten op gewone weegschalen en traditionele vetmetingen zijn vaak omslachtig en vereisen een zekere mate van deskundigheid.
Sinds enkele jaren is het technisch mogelijk om d.m.v. de B.I.A.-methode (Bio-electrische Impedantie Analyse) het lichaamsvet te meten.

Hierbij wordt er een ongevaarlijk zwak stroompje door het lichaam gestuurd. Deze stroom gaat gemakkelijk door het vocht in het lichaamsweefsel, maar ondervindt weerstand in het vetweefsel. Deze weerstand wordt Bio-electrische Impedantei genoemd en kan, afgezet tegen gewicht en lichaamslengte, tot op 1% nauwkeurig worden omgerekend naar lichaamsvet percentage.

Momenteel zijn B.I.A. technieken geïntegreerd in computergestuurde weegsystemen, die binnen enkele minuten naast het lichaamsgewicht het vetpercentage, het vetgehalte in kilo’s, de B.M.I.-index en de ideale individuele vetnorm tot op 1% nauwkeurig uitprinten.
In de biologische geneeskunde en de preventieve praktijk is deze geavanceerde apparatuur onontbeerlijk. Zo kan er bij een algemene gezondheidsscreening worden bepaald of er echt sprake is van overgewicht en bij een gewichtsreductie therapie of er werkelijk sprake is van afname van het lichaamsvet of dat er alleen sprake is van verlies aan spierweefsel of vocht. Via deze nieuwe technieken is het nu een stuk eenvoudiger geworden om een individueel biologisch gewichtsreductie schema op te stellen.

Alvorens tot het opstellen van een gewichtsreductieschema over te gaan is een uitvoerig medisch onderzoek noodzakelijk. Hart-, lever, en nierfunctie dienen onderzocht te worden evenals het functioneren van het hormonale systeem. Schildklier-, bijnier-, en geslachtshormoonafwijkingen kunnen de oorzaak zijn van overgewicht en dienen dus eerst behandeld te worden.

Veel geadviseerde medicijnen naast individuele dietiek en bewegingsadvies.

  • Phentermine: sterke chemische eetlust remmer.
    Kan afhankelijkheid geven.
    Advies Amerikaanse FDA: Niet langer gebruiken dan drie maanden. 
  • Orlistat: remt de vetopname vanuit de darm.
    Bijwerkingen: darmklachten en verminderde opname van de vetoplosbare 
    vitmines A, D, E en K. 
  • Sibutramine: Centraal werkende eetlustremmer, verwant aan de gangbare antidepressiva. Bijwerkingen: slapeloosheid, droge mond, hoge bloeddruk, hartkloppingen en duizeligheid. 
  • Pinoleic acid: Veelbelovend vetzuur. 
    Verhoogd de aanmaak in de darm van twee sterk verzadigingsgevoel gevende hormonen: CCK (cholecystokinine) en GLP1 (glucagon- like- peptide- 1)
    Van pinoleic acid zijn geen bijwerkingen bekend.

Fibromyalgie

Fibromyalgie is een aandoening die gepaard gaat met chronische pijn.
Fibromyalgie betekent letterlijk: pijn in het bindweefsel en in de spieren.
De pijn begint vaak in de rug, nek, schouders of handen en kan zich geleidelijk uitbreiden naar andere delen van het lichaam. 

Het gaat hierbij om twee soorten pijn. 
Goed lokaliseerbare pijnpunten, ook wel tenderpoints genoemd en om slecht afgrensbare algemene pijn.

Het stellen van de diagnose fibromyalgie is niet eenvoudig. Er is geen test of bloedonderzoek voor handen om fibromyalgie vast te stellen. Ook op röntgenfoto’s is er niets te zien. Fibromyalgie komt over de gehele wereld voor bij naar schatting 2 à 5% van de bevolking. 

Het overgrote deel van de patiënten zijn vrouwen in de leeftijd van 20 tot 60 jaar. Het meest belangrijke symptoom is dus pijn, een pijn die gepaard gaat met  stijfheid en gevoeligheid van de gewrichten, spieren, pezen en banden, vooral in de nek, schouders, bovenarmen en benen. De pijnklachten nemen vaak toe bij koud en vochtig weer, bij vermoeidheid, bij ongewone of overmatige inspanning en bij emotionele stress. De oorzaak van fibromyalgie is onbekend. 

Bijkomende klachten bij fibromyalgie kunnen zijn:

     • Vermoeidheid.
     • Droge slijmvliezen.
     • Overmatig transpireren.
     • Duizeligheid.
     • Trillingen.
     • Hoofdpijn.
     • Hyperventilatie.
     • Allergieën en intoleranties.
     • Grieperig gevoel.
     • Vaatkrampen.
     • Slaapstoornissen.
     • Rusteloze benen.
     • Maag- darmklachten.
     • Blaasklachten.
     • Hartritme stoornissen.
     • Doofheid en tintelingen.
     • Geheugen- en concentratie stoornissen.
     • Nervositeit en angst. 
     • Prikkelbaar.
     • Depressieve neigingen.
     • Candida infecties.
     • Sterk schommelende bloedsuikerspiegel.
     • H.P.U. klachten.

De volgende criteria voor de diagnose Fibromyalgie werden in 1990 vastgelegd door het American College of Rheumatologie.

1.     De pijn dient langer aanwezig te zijn dan 3 maanden, zowel aan de linker- als aan de rechterzijde van het lichaam en zowel boven als onder de taille. Bovendien dient er sprake te zijn van pijn in de wervelkolom van de nek tot in het onderste gedeelte van de rug. 

2.     Bij het nagaan van de 18 drukpunten (tenderpoints) dienen tenminste 11 positief te reageren, d.w.z. pijnlijk bij druk. 

Tenderpoints: (foto mist)